Christelijk onderwijs in een post-christelijke samenleving

Leestijd: 5 minuten
Geschreven door: Wolter Huttinga

Christelijk onderwijs geef je niet vorm zonder je bewust te zijn van de context waarin het plaatsvindt. Je stemt je af op je dorp, je stad en in bredere zin: de samenleving, de cultuur. Hoe zit dat anno 2019? Hoe geef je christelijk onderwijs in een post-christelijke samenleving?

In het Nederland van vandaag kunnen we die cultuur aanduiden als post-christelijk of seculier.

Ondanks voorzichtig hoopvolle initiatieven en trends is het een feit dat kerken krimpen en het aantal christenen in Nederland afneemt. Ook de orthodox-protestantse kerken zitten in een proces van krimp en interne secularisatieCijfers CBS, gepresenteerd in februari 2017. Voor vergelijkbare ‘dalingsberichten’ kan bijvoorbeeld iedere tien jaar het rapport God in Nederland geraadpleegd worden (de laatste editie verscheen in 2016). Overigens is religie in de brede zin van het woord volstrekt niet aan het verdwijnen. Immigratie zorgt er wellicht voor dat het aantal niet-autochtone gelovigen (christen en moslims) juist toeneemt in Nederland, en er is iets ingewikkelds aan de hand met mensen die een klassiek-religieuze achtergrond hebben: die worden meer zwevend, zoekend, ‘vloeibaar’ religieus of gelovig. Het is moeilijker te onderzoeken wat deze mensen geloven en hoe ze zich tot de klassiek-religieuze instituten verhouden. Een goed geïnformeerd artikel is bijvoorbeeld https://www.kijkmagazine.nl/mens/minder-gelovig/. En over de hele breedte van de samenleving zijn met name jongeren steeds minder religieus.

Dus zeker, er brokkelt nog altijd veel af, als het gaat om het christelijk geloof. Tegelijk is er echter een diep verlangen in onze samenleving naar gedeelde waarden, geborgenheid, vertrouwen. De gedeelde theologische horizon waarbinnen die waarden gevoed konden worden is echter verdwenen en de afwezigheid daarvan is als een trauma in onze maatschappij aanwezig.

Deze ontwikkelingen gaan aan het christelijk onderwijs niet voorbij. Vervreemding van de klassieke theologische achtergrond en tegelijk verlangen naar omarming en intimiteit met de dragende, ervaarbare werkelijkheid van God gaan hand in hand.

Geloven als een boom

Als theologische grondhouding in deze situatie zou ik twee dingen adviseren:

In de eerste plaats rust. Hoe een samenleving zich ontwikkelt hebben wij niet in de hand. Als we het geloof uit onze handen of uit onze scholen voelen glippen hebben wij dat – hoe pijnlijk ook – niet zelf in de hand. Ja zeker, we bidden voor onze samenleving, voor onze kinderen en voor ons zelf. Maar we hoeven niet wanhopig of krampachtig het tij te keren. Secularisatie en geloofsafval is een ontwikkeling die we in Gods hand leggen – die dus ook niet buiten Hem om gaat – en waarbij we in vertrouwen zeggen: ‘kome wat komt’.

Geloven, ook als het aangevochten geloven is, kan vaak wel een dosis geduld gebruiken. Ik schreef zelf eerder over het ‘niet afdwingbare’ karakter van geloof. Als gelovigen kunnen we nog wat leren van een boom.

Radicaal geloven

De tweede grondhouding? Radicaliteit. Dat lijkt een vreemd contrast te vormen met het eerste woord, maar deze dubbelheid hoort vanaf het allereerste begin bij Jezus’ optreden en onderwijs. In een samenleving ‘zonder God’ vormen christenen een koninkrijk van priesters en vreemdelingen. Zij dienen God als de samenleving God niet meer dient, desnoods plaatsvervangend voor die samenleving.

Zij zijn als vreemdelingen en bijwonersDit betoog is in de lijn van Stefan Paas’ bescheiden christelijke bestseller Vreemdelingen en Priesters (waarover een korte cursus te volgen is via https://www.weetwatjegelooft.nl/cursus/vreemdelingen-en-priesters-christelijke-missie-in-een-postchristelijke-omgeving/), en probeert nog maar eens het aloude adagium dat christenen ‘in de wereld, maar niet van de wereld’ zijn te verwoorden – want inderdaad, die spanning blijft door de eeuwen heen staan. ‘In de wereld, maar niet van de wereld’ is een uitdrukking uit de vroegchristelijke brief aan Diognetus. Zie hier een boeiend interview met een kenner en vertaler van deze brief: https://www.rd.nl/kerk-religie/brief-aan-diognetus-christen-is-in-de-wereld-maar-niet-van-de-wereld-1.516963, levend vanuit een vrede die de wereld niet kent. Tegelijk dragen ze de vrede van God uit in de wereld waarin ze leven. Ze staan niet met hun rug naar de samenleving, maar zijn er dienstbaar aan en vormen er een ‘zoutend zout’. Christenen verwachten een koninkrijk dat niet van deze wereld is, maar zoeken intussen altijd het goede voor hun stad, hun dorp, hun samenleving: ‘zet je in voor haar bloei, want de bloei van de stad is ook jullie bloei’ (Jeremia 29:7).

De tijd van de grote verhalen is voorbij. Dat geldt voor de maatschappij (verzuiling, grote opzichtige ideologieën) en ook voor de orthodoxe christelijke kerken (als ‘kathedralen van zeker weten’). Nu is het tijd voor kleine, doorleefde verhalen. Christelijke gemeenschappen – en dus ook christelijke scholen – als marginale contrastgemeenschappen die bescheiden en intens, relaxed en radicaal hun plek innemen in en voor de samenleving.

De plek van de school in onze cultuur

Je zou christelijke scholen in de verhouding tot hun cultuur kunnen beschouwen als cellen met een semi-permeabel membraan: er is open verkeer, er komt van alles binnen wat in de omringende cultuur leeft. De christelijke school deelt in de verlangens en voorstellingen van de cultuur.

Toch heeft een christelijke school ook haar grenzen en heeft ze die ook te bewaken. Ongezonde invloeden die het groeien en bloeien van de leerlingen belemmeren probeert ze echt te weren.

Dat dat niet makkelijk gaat en in zekere zin onmogelijk is hoef ik geen docent of schoolleider uit te leggen. ‘Gij geheel anders, gij hebt Christus leren kennen’ zegt Paulus in een bekende zin in de brief aan de Efeziërs. De scheidslijn tussen gelovig en heidens blijkt echter dwars door christelijke scholen en dwars door mensenharten heen te lopen.

Wat je aandacht geeft, groeit

De seculiere samenleving oefent immense invloed uit op ons denken, ons handelen, ons leven, ons verlangen. Iedere samenleving oefent zijn burgers in een onbewust proces om op een bepaalde manier te denken en te verlangen. In die zin is ‘vorming’ volstrekt niet iets optioneels. Alles waarmee we ons omringen oefent invloed op ons uit en vormt ons, traint ons en oefent ons verlangen. Je wordt als mens dus per definitie gevormd. De vraag is alleen: waardoor en waartoe?

De Amerikaanse filosoof James Smith stelt in dit kader het begrip ‘liturgie’ centraal. Niet alleen de kerk bedrijft liturgie. We leven ons complete leven in allerlei cultural liturgies die ons via een constante stroom verbeelding leren hoe we ons moeten gedragen en zelfs wat we willen. Zie ook een kort interview over zijn grotere project over cultural formation.

Het is dus van het grootste belang dat christenen de vormende kracht van hun ‘alternatieve liturgie’ serieus nemen. ‘Wat je aandacht geeft, groeit’ zegt de bekende leus terecht. Je kunt ook zeggen:

‘Je wordt datgene waar je je door laat beïnvloeden.’

Dat is voedsel voor reflectie, wanneer je bedenkt hoezeer wij ons iedere dag door de liturgische molens van commerciële, bureaucratische en digitale aard laten gaan. Het zijn bepaald niet alleen christelijke denkersDenk hier aan zeer uiteenlopende denkers als Jürgen Habermas, Michel de Certeau en Alain de Botton. die hebben gepleit voor plekken van verzet tegen de ‘technocratische rationaliteit’ die de verlichting als een dwingend keurslijf met zich mee heeft gebracht.

Als je je actief inlaat met het goede zal dat groeien in je leven. Scholen zijn typische ‘liturgische plaatsen’, waar jonge mensen via rituelen, verbeeldingen van het goede en betekenisvolle symbolen zich leren te verbinden met de werkelijkheid. Dat geldt voor iedere school. Christelijke scholen hebben in het bijzonder de roeping een alternatieve liturgie in de maatschappij te vormen waar christelijke deugden verlangd, verbeeld en geleefd worden.

Artikel delen

Meer artikelen

Als het spannend wordt...

Hoe om te gaan met pesten, gender issues, diversiteit, rouw? Laat je inspireren door Hans Bakker en Ronald de Graaf.

Leraren kunnen bloeien

Wat heb je nodig om een goede christelijke leraar te zijn en blijven? Hoe kom jíj tot bloei? Laat je inspireren door Bert Roebben & Bram de Muynck.