Deze vraag stond centraal tijdens een symposium dat gehouden werd op 21 maart jl. Vijf sprekers onderschreven de stelling achter de vraag. Juist het christelijk onderwijs zou een plek moeten zijn waar inclusiviteit vanzelfsprekend is.
Het symposium werd georganiseerd door het Expertisecentrum Onderwijs en Identiteit, dat op deze dag een boek te bestellen door te mailen met info@e-oi.nlpubliceerde: Kwetsbaar klasse(n)werk. Over diversiteit, inclusiviteit en kansengelijkheid in het bijzonder onderwijs. De publicatie werd aangeboden aan Marnix Niemeijer, oud-voorzitter van het Verus-platform Naar inclusiever onderwijs.
Volgens Roel Kuiper, hoogleraar Onderwijs en Identiteit, is er iets paradoxaals gaande: we vragen om inclusieve scholen en inclusief onderwijs in een samenleving die steeds exclusiever wordt. Moet de school iets compenseren wat niet goed gaat in de samenleving? Of is de school de oefenplaats van wat we in de samenleving graag willen realiseren?
Dat werpt de vraag op welke positie de school inneemt. De school is de plek waar kinderen worden gevormd en waar kansrijk onderwijs wordt aangeboden, zodat ze verantwoordelijkheid leren nemen voor zichzelf en de samenleving. Volgens Kuiper is sociale en pedagogische inclusiviteit vanzelfsprekend, onderwijskundig liggen er echter grote uitdagingen voor de school, omdat schoolsysteem en onderwijs zo moeten worden ingericht dat een verscheidenheid aan leerlingen mee kan komen. De school is een gemeenschap die dat samen moet realiseren.
Orhan Agirdag, hoogleraar pedagogiek aan de KU Leuven en lid van de Onderwijsraad, stemde daarmee in. ‘De school is geen mini-samenleving, de school is een vrijplaats tussen thuismilieu en samenleving in’. Agirdag liet zien dat scholen voor bijzonder onderwijs het relatief goed doen als het gaat om welbevinden van leerlingen en onderwijskwaliteit. Hij onderstreepte het belang van inclusiviteit voor de identiteitsbeleving van leerlingen. Hij pleitte ervoor ook religie nadrukkelijk te erkennen als factor waar het over moet gaan bij inclusief onderwijs. Hij illustreerde dit aan zijn eigen schoolervaringen als gelovige moslimjongen op een katholieke school in Limburg. Inclusiviteit betekent volgens de auteur van het boek Onderwijs in een gekleurde samenleving dat scholen zich open moeten stellen voor alle leerlingen en geen gesloten toelatingsbeleid moeten voeren. Scholen moeten zich vervolgens afvragen hoe cultureel sensitief hun onderwijs is.
Schoolpsycholoog Joyce Couprie, eveneens verbonden aan het Expertisecentrum Onderwijs en Identiteit, schetste de verschillende ontwikkelingsfasen van het jonge kind tot de jonge adolescent. In alle fasen gaat het om een heen-en-weer-beweging tussen het ik dat zichzelf steeds beter leert kennen en het collectief waar het toe behoort. Belangrijk voor mensen is een ‘sense of belonging’, dat zich mede vormt door gedeelde percepties. Inclusiviteit, het scheppen van een veilige omgeving voor opvoeden en opgroeien, is essentieel voor de identiteitsontwikkeling van kinderen en jongeren. In die context is verscheidenheid tegelijkertijd belangrijk: leerlingen vormen zich door een diversiteit aan ervaringen.
Hoogleraar christelijke pedagogiek Bram de Muynck werkte in zijn bijdrage het idee van de school als ‘herberg’ uit. Volgens De Muynck is de school een plek waar mensen welkom zijn en waar gemeenschappelijkheid geoefend wordt. Net als Kuiper en Agirdag zet De Muynck niet de individuele leerling, maar de gemeenschap centraal. Het gaat om ‘erbij horen’ en niet om aparte behandelingen van leerlingen die een ‘label’ hebben meegekregen. Juist in het samen op school zijn schuilt een grote verbindende kracht. Volgens De Muynck roept inclusiviteit van deze aard allerlei deugden op als aanvaarding, rechtvaardigheid, genade, vergevingsgezindheid.
Het symposium sloot af met een bijdrage van Teun Dekker, directeur-bestuurder van De Kroevendonk voor protestants-christelijk onderwijs in Roosendaal. De Kroevendonk heeft ervoor gekozen een inclusieve school te zijn. Het docententeam heeft acht vaardigheden (zie afbeelding hieronder) ontwikkeld die de school consequent toepast om inclusiviteit vorm te geven. Volgens Teun Dekker kan dat ook niet anders als christelijke scholen een Bijbels mensbeeld als uitgangspunt nemen: ieder kind geschapen naar het beeld van God. Volgens hem begint inclusief onderwijs met een attitude.